treffen

Betekenis (Engels)

Verb

1. (transitive) to hit, strike
2. (transitive) to find (by chance), hit upon, to encounter
3. (intransitive) to be opportune
4. (transitive) to meet with

Noun

1. (neuter) encounter
2. (neuter) meeting

Synoniemen

raken

halen

gevecht

inhalen

inslaan

reiken tot

slag

kamp

strijd

teisteren

bereiken

behalen

ontmoeten

veldslag

aantreffen

🔍

slaan

tegenkomen

terecht komen

vinden

🔍

overkomen

bevinden

overrompelen

botsing

💥

meppen

slagen voor

tegemoet treden

klaarspelen

klappen

👏

kloppen

slagen

opvallen

houwen

doorkomen

confrontatie

samenkomst

schieten

uitkomen

uitwerking

vangen

vastgrijpen

vastpakken

vaststellen

vatten

verbeurd verklaren

vergadering

verkeren

vernemen

verrichting

vervolging

voorkomen

waarnemen

werking

zet

zich bevinden

zitting

rechtsvordering

overleg

zich ophouden

aanboren

bespijkeren

aandeel

aangrijpen

aanpak

actie

afspreken

beetkrijgen

beetnemen

bemachtigen

bemerken

beraad

beslaan

betrekken

bijeenkomst

botsen

confisqueren

constateren

daad

denken

🤔

doorboren

effect

eis

gewaar worden

grijpen

handeling

impliceren

in beslag nemen

insluiten

inwerking

konfiskeren

merken

omvatten

ontmoeting

pakken

Vertalingen

treffen

strike

hit

encounter

find

🔍

catch

frapper

Kampf

begegnen

Schlacht

Uitgesproken als (IPA)

/ˈtrɛfə(n)/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: treffen

Verwant aan Middelnederlands: drepen

Verwant aan Old Dutch: drepan

In summary

From Middle Dutch treffen, from Old High German treffan, from Proto-West Germanic *drepan, from Proto-Germanic *drepaną. Replaced rare Middle Dutch drepen, from Old Dutch drepan, from the same Proto-Germanic source.

Zinnen

We zullen het controleren en de nodige maatregelen treffen .

It will be checked and the necessary action will be taken.