kloppen

Betekenis (Engels)

Verb

1. (intransitive) to beat, hit
2. (intransitive) to knock
3. (intransitive) to defeat
4. (intransitive) to pulsate, like a heart
5. (intransitive) to be correct, to be true
6. (intransitive) to fit, work out, like a calculation; to make sense, to be true
7. (intransitive) to lead the devoutly professed, unmarried but non-congregational life of a Catholic klop
8. (Suriname,intransitive,transitive,vulgar) to jerk off, to masturbate

Noun

plural of klop

Concepten

kloppen

slaan

klappen

houwen

opvallen

pulseren

aankloppen

overeenstemmen

meppen

overeenkomen

halen

inslaan

raken

teisteren

treffen

opschudden

samenvallen

betekenisvol

zinvol

samengaan

afranselen

afrossen

doorroeren

dorsen

omroeren

roeren

aanbotsen

aanstoot geven

choqueren

geduwd worden

kwetsen

zich stoten

geklop

hameren

klappertanden

tikken

palpiteren

juist zijn

accorderen

bijeenpassen

rijmen

blaasjes wijsmaken

dansen

swingen

zieden

Met koppelteken als

klop‧pen

Uitgesproken als (IPA)

/ˈklɔ.pə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch cloppen, from Old Dutch *cloppōn, probably onomatopoeic. Cognate with German klopfen and kloppen.