fear
Betekenis (Engels)
-
- A strong, unpleasant emotion or feeling caused by actual or perceived danger or threat.
- A phobia, a sense of fear induced by something or someone.
- Terrified veneration or reverence, particularly towards God, gods, or sovereigns.
- A feeling of dread and anxiety when waking after drinking a lot of alcohol, wondering what one did while drunk.
Concepten
angst
vrees
vrezen
schrik
bang zijn voor
duchten
schromen
beduchtheid
beklemming
terugschrikken voor
bang zijn
beroering
benauwdheid
schroom
commotie
consternatie
ontsteltenis
ontzetting
opschudding
verbijstering
verwarring
zielsangst
ongerustheid
zorg
bang maken
beangstigen
verschrikken
vrees aanjagen
ontzag
bangheid
schrik hebben
grote angst
bang zijn van
verschrikking
alarm
Funk
Horror
paniek
terreur
bezorgdheid
tobberij
aanbidden
adoreren
vereren
schrik hebben van
achting hebben voor
eerbiedigen
hoogachten
hoogschatten
respecteren
bang
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/fɪə/
Etymologie (Engels)
From Middle English feer, fere, fer, from Old English fǣr, ġefǣr (“calamity, sudden danger, peril, sudden attack, terrible sight”), from Proto-Germanic *fērō, *fērą (“danger”), from Proto-Indo-European *per- (“to attempt, try, research, risk”). Cognate with Dutch gevaar (“danger, risk, peril”), German Gefahr (“danger, risk, hazard”), Swedish fara (“danger, risk, peril”), Latin perīculum (“danger, risk, trial”), Albanian frikë (“fear, danger”), Romanian frică. Doublet of peril. The verb is from Middle English feren, from Old English fǣran (“to frighten, raven”), from the noun. Cognate with the archaic Dutch verb varen (“to fear; to cause fear”).
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Engels met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " fear " en vele andere woorden en zinnen in Engels .
Ga naar onze Engels cursuspagina