marcher
Betekenis
- to walk
- to travel; to move; to march
- to work, to function
- to step
- to cooperate
- to believe
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/maʁ.ʃe/
Etymologie
Inherited from Middle French, from Old French marchier, from Frankish *markōn, from Proto-Germanic *markōną, from Proto-Indo-European *merg-, *marǵ- (“edge, boundary, border”). Cf. also marquer.
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Frans met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " marcher " en vele andere woorden en zinnen in Frans .
Ga naar onze Frans cursuspagina
Notes
Sign in to write sticky notes
Zinnen