wandelen

Betekenis (Engels)

1. to stroll, be on a walk (‘to go for a walk’ = ‘gaan wandelen’)
2. to hike
3. to walk
4. (Suriname, colloquial) to go out (to leave one's abode to go to public places, especially for recreation or entertainment)
5. (Suriname, colloquial) to take an excursion, to go on a small trip
6. (Suriname, colloquial) to go abroad, to travel

Synoniemen

lopen

slenteren

kuieren

stappen

gaan

wandeling

🚶

spankeren

uitgaan

zwerven

drentelen

rondlopen

rondwandelen

trippelen

zich vertreden

tippelen

🚶

dwalen

flaneren

ronddwalen

rondslenteren

tippel

aan de wandel zijn

Vertalingen

walk

🚶

stroll

se promener

marcher

🚶

camminare

🚶

laufen

🚶

andar

🚶

gehen

promener

🚶

caminar

🚶

spazieren gehen

pasear

andar

🚶

passeggiare

🚶

wandern

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: wandelen

Overgenomen van Old Dutch: *wandalon

In summary

From Middle Dutch wandelen, from Old Dutch *wandilon, from Proto-West Germanic *wandalōn.

Zinnen

We moeten nog met de hond gaan wandelen .

We still have to go for a walk with the dog.

Hoeveel kilometer per dag moeten we dan wandelen ?

How many kilometers per day do we have to walk?