look

Betekenis (Engels)

1. To try to see, to pay attention to with one’s eyes.
2. (colloquial) To try to see, to pay attention to with one’s eyes.
3. To appear, to seem.
4. To give an appearance of being.
5. To search for, to try to find.
6. To face or present a view.
7. To expect or anticipate.
8. To express or manifest by a look.
9. To make sure of, to see to.
10. To show oneself in looking.
11. To check, to make sure (of something).
12. (obsolete) To look at; to turn the eyes toward.
13. (obsolete) To seek; to search for.
14. (obsolete) To influence, overawe, or subdue by looks or presence.
15. To look at a pitch as a batter without swinging at it.

kijken

beschouwen

bekijken

waarnemen

uiterlijk

zien

aanschouwen

gadeslaan

uitzicht

blik

air

kijk

gelaatsuitdrukking

voorkomen

aanblik

aanzien

schijn

verschijning

lijken

uitzien

gezicht

hier

blikken

ziedaar

ziezo

er uitzien

het uiterlijk hebben van

ziehier

toezien

schouwen

zoeken

look

hierzo

overkomen

schijnen

toeschijnen

toekijken

kijken naar

observeren

erop lijken dat

eruitzien

alsjeblieft

alstublieft

snelheid

tempo

vaart

bekĳken

het uiterlĳk hebben van

kĳk

kĳken

kĳken naar

schĳn

toekĳken

uiterlĳk

verschĳning

mijne

ogen

als

over

stijl

aangaan

betreffen

gelden

raken

onderzoeken

zorgen

bemerken

bespeuren

gewaarworden

ontdekken

ontwaren

bezichtigen

toeschouwen

aanstaren

staren

turen

aangapen

bewaren

in de gaten houden

lezen

Frequentie

Uitgesproken als (IPA)

/lʊk/

From Middle English loken, lokien, from Old English lōcian, from Proto-West Germanic *lōkōn. Further origin unknown, no certain cognates outside Germanic. Cognate with Scots luke, luik, leuk (“to look, see”), West Frisian lôkje, loaitsje (“to look”), Dutch loeken (“to look”), German Low German löken. Likely also related to German lugen (“to peek”), Alemannic German luege (“to look”), Yiddish לוגן (lugn). Possibly related to Sanskrit लोक् (lok, “to see, behold”) (from Proto-Indo-European *lewk- (“light”) in the sense of "illuminating" (cf. related word रुच् (ruc) "to shine, illuminate")).