each
Betekenis
-
All; every; qualifying a singular noun, indicating all examples of the thing so named seen as individual or separate items (compare every).
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/iːt͡ʃ/
Etymologie
From Middle English eche, from Old English ǣlċ, contraction of ǣġhwelċ, from Proto-West Germanic *aiwgahwalīk (“each, every”). Compare Scots ilk, elk (“each, every”), Saterland Frisian älk (“each”), West Frisian elk, elts (“each”), Dutch elk (“each”), Low German elk, ellik (“each”), German Low German elk, elke (“each, every”), German jeglich (“any”).
Verbeter je uitspraak
Begin met het leren van Engels met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " each " en vele andere woorden en zinnen in Engels .
Ga naar onze Engels cursuspagina
Notes
Sign in to write sticky notes
Zinnen
The pair argued and were unreasonable toward each other .
Het paar betoogde en was onredelijk tegenover elkaar.