stemmen

Senso (Inglese)

Verb

1. (intransitive,sometimes,transitive) to vote (to cast a vote)
2. (transitive) to adopt by vote
3. (transitive) to tune (to the right pitch)
4. (transitive) to bring into a certain mood
5. (intransitive,obsolete) to agree

Noun

plural of stem

Sinonimi

kiezen

verkiezen

afstemmen

balloteren

in een stemming brengen

winnen

zijn stem uitbrengen

inrichten

disponeren

leiden

opruimen

regelen

reglementeren

reguleren

rijmen

rondleiden

ruimen

schikken

terechtbrengen

tot overeenstemming brengen

vereffenen

geleiden

de weg wijzen

in overeenstemming brengen

Con trattino come

stem‧men

Pronunciato come (IPA)

/ˈstɛmə(n)/

Etimologia (Inglese)

From stem + -en.

Frasi

Daarover stemmen we nu niet , we nemen er alleen kennis van .

Non ci votiamo ora, prendiamo solo nota.

Die derde mogelijkheid was , dat men mocht stemmen waar men wilde stemmen .

Quella terza possibilità era che le persone potessero votare dove le persone volevano votare.

De gouverneur van Californië had de meerderheid van de stemmen gekregen .

Il governatore della California aveva dato la maggioranza dei voti.

Aangezien deze voorstellen onaanvaardbaar zijn , stemmen wij tegen het verslag .

Poiché queste proposte sono inaccettabili, votiamo contro il rapporto.

Derhalve stemmen wij tegen dit verslag .

Pertanto votiamo contro questo rapporto.

Om al deze redenen zullen wij tegen de ontwerpverordening stemmen .

Per tutti questi motivi voteremo contro il progetto di regolamentazione.

Die commissie heeft met eenparigheid van stemmen vóór het verslag gestemd .

Quel comitato ha votato di fronte al rapporto all'unanimità.