maken

Senso

1. (transitive) to make, create, prepare
2. (transitive) to fix, to repair, to mend
3. (copulative) to make, cause to become

Con trattino come

ma‧ken

Pronunciato come (IPA)

/ˈmaːkə(n)/

Etimologia

From Middle Dutch maken, from Old Dutch macon, from Proto-West Germanic *makōn. Doublet of maquilleren.

Frasi

De eerste is de noodzaak om deze richtlijn stevig te maken .

Il primo è la necessità di rendere questa società di linee guida.

Van sinaasappels kan je sinaasappelsap maken .

Puoi fare il succo d'arancia dalle arance.

Voor jullie zal ik een Griekse salade met feta maken .

Per te farò un'insalata greca con feta.

Degenen die van de mondialisering een bedreiging proberen te maken , vergissen zich volkomen .

Coloro che cercano di trasformare la globalizzazione in una minaccia si sbagliano completamente.

Ze moesten allemaal een draak maken met papier-maché.

Dovevano tutti fare un drago con la cartapesta.

Zo maken we het vrachtvervoer sneller en schoner .

In questo modo rendiamo il trasporto merci più veloce e più pulito.

Kan je de kernwoorden vetgedrukt maken ?

Puoi rendere le parole chiave audaci?

Van appelsienen kan je appelsiensap maken .

Puoi fare il succo di Applei da Felsienen.