juist

Senso

Adj

1. right, correct
2. just

Adv

1. just, at that moment
2. exactly
3. conversely, on the other hand; actually; indeed; even (emphasizing a contrast)

Pronunciato come (IPA)

/jœy̯st/

Etimologia

From Middle Dutch juust, from Old French juste, from Latin iūstus, from Proto-Italic *jowestos, ultimately from Proto-Indo-European *h₂yew-. More at just.

Frasi

Heel interessant , want daarover hebben wij het nu juist .

Molto interessante, perché ne stiamo parlando.

En daar gaat het juist in deze wetgeving om .

E questo è questa legislazione.

Het is in beide gevallen naar mijn mening niet juist de dialoog te staken .

In entrambi i casi non è secondo me non fermare il dialogo.

De belichting van een foto juist krijgen , is een kunst .

Ottenere l'esposizione di una foto è un'arte.

De wapenwedloop moet juist worden stopgezet.

La corsa agli armamenti deve essere fermata.