zin

Bedeutung

Noun

1. (masculine) meaning, significance
2. (masculine) point, sense
3. (masculine) sentence
4. (masculine) sense (means of perceiving reality)
5. (masculine) sense, comprehension
6. (masculine) desire, appetite; intention

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of zinnen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of zinnen:
3. (form-of,imperative) inflection of zinnen:

Ausgesprochen als (IPA)

/zɪn/

Etymologie

From Middle Dutch sin, from Old Dutch sin, from Proto-West Germanic *sinn.

Sätze

Kan je deze zin heel langzaam uitspreken ?

Können Sie diesen Satz sehr langsam aussprechen?

Een mededelende zin eindigt op een punt .

Ein kommunikativer Satz endet an einem Punkt.

Die zin stond zelfs vetgedrukt om de aandacht erop te vestigen .

Dieser Satz war sogar mutig, darauf aufmerksam zu machen.

Af en toe zit er best ook een zin tussen met wat achtergrondlawaai van bijvoorbeeld een wasmachine of een droogkast.

Gelegentlich gibt es auch einen Satz dazwischen mit einiger Hintergrundgeräusche von z. B. einer Waschmaschine oder einem Trockenschrank.