openen

Betekenis (Engels)

to open

Sinonieme

openmaken

opendoen

onthullen

ontsluiten

🔓

inschakelen

schakelen

ontgrendelen

aandoen

zich een weg banen

aandraaien

aansteken

beginnen

Koppelteken as

ope‧nen

Uitgespreek as (IPA)

/ˈoːpənə(n)/

Etimologie (Engels)

From Middle Dutch ōpenen, from Old Dutch opanon, from Proto-West Germanic *opanōn, from Proto-Germanic *upanōną. Equivalent to open + -en.

Sinne

Je moet de kaart langs de sensor vegen om het slot te openen .

You need to swipe the card along the sensor to open the lock.

Ze moest het raadsel oplossen voor ze de cilinder kon openen .

She had to solve the riddle before she could open the cylinder.