vinden

Meaning

1. (transitive) to find (after searching)
2. (transitive) to find, to come across
3. (copulative,transitive) to find, to think, to feel, to be of opinion

Hyphenated as

vin‧den

Pronounced as (IPA)

/ˈvɪndə(n)/

Etymology

From Middle Dutch vinden, from Old Dutch findan, from Proto-West Germanic *finþan, from Proto-Germanic *finþaną, from Proto-Indo-European *pent- (“to go, pass; path, bridge”).

Sentences

Niet iedereen hoeft zich in de resultaten te kunnen vinden .

Not everyone has to find the results to their liking.

Maar daarover vinden we niets terug in dit verslag .

But we find nothing about that in this report.

Door zich te verbergen konden de ontvoerders ze niet vinden .

By hiding, the kidnappers couldn't find them.

Voorzitter , wij allen staan voor enorme uitdagingen waarop we een antwoord moeten vinden .

Mr President, we all face enormous challenges to which we have to find an answer.

We moeten een oplossing vinden die rechtvaardig is voor beide zijden .

We need to find a solution that is fair to both sides.

Kan de fractie die het voorstel heeft ingediend zich hierin vinden ?

Does the group making the request agree?

De onderwijzer kon gemakkelijk een baan vinden door het tekort .

The teacher could easily find a job due to the shortage.

Een ander voorbeeld vinden we in het mededingingsbeleid.

Another example can be found in competition policy.