vaak

Meaning

Adv

often

Adj

frequent, regular

Noun

sleepiness

Pronounced as (IPA)

/vaːk/

Etymology

From Middle Dutch vake (“often”), from Old Dutch faka, dative singular of *fak (“compartment”) (modern vak). Cognate with Low German faken (“often, frequently”).

Sentences

De Christelijke Bijbel is vaak veranderd in de geschiedenis .

The Christian Bible has often changed in history.

De monteur moest deze reparatie vaak doen .

The mechanic had to do this repair often.

Zoals zo vaak gaat het om een nogal delicaat evenwicht .

As so often, it's about a rather delicate balance.

Oorlogen en conflicten halen vaak onvoorstelbaar kwaad in zulke mensen naar boven .

Wars and conflicts often bring out unimaginable evil in such people.

Hij heeft vaak last van buikkrampen.

He often suffers from abdominal cramps.

Zo'n grote berg zie je niet vaak .

Youdon't often see such a big mountain.

Leerkrachten gebruiken nog vaak het ouderwetse bord en krijt .

Teachers still often use the old-fashioned board and chalk.

Zwitserland blijft vaak neutraal in politieke geschillen .

Switzerland often remains neutral in political disputes.