weg

Meaning

1. (masculine) way, road
2. (masculine) manner, way (figuratively)

way

road path

road way

motor road

public road

state highway

super highway

eenbaansweg

grote weg

middelen van bestaan

victualiën

verkeersweg

autostrada

lichtgeraakt

Frequency

Pronounced as (IPA)

/ʋɛx/

From Middle Dutch wech, from Old Dutch weh, weg, from Proto-West Germanic *weg, from Proto-Germanic *wegaz, from Proto-Indo-European *weǵʰ-.

Bookmark this

Improve your pronunciation

Write this word

Start learning Dutch with learnfeliz.

Practice speaking and memorizing "weg" and many other words and sentences in Dutch.

Go to our Dutch course page

Notes

Sign in to write sticky notes

Sentences

Er is geen
🙅

andere weg , dit is de enige weg voorwaarts .

There is no other way forward, only this one.

Wij moeten een nieuwe weg inslaan .

We have to take a new path.

Het land heeft een stap voorwaarts gedaan op
🆙

weg naar democratie .

The country has taken a step towards European democracy.

Het kleine kindje was verlegen en kroop weg achter de benen van haar moeder
👩‍🍼

.

The little child was shy and crawled away behind her mother's legs.

Nadat de laatste patiënt weg was waste de dokter
🧑‍⚕️

grondig zijn handen .

After the last patient was gone, the doctor washed his hands thoroughly.

Blijf weg uit dat wespennest .

Stay away from that wasp nest.

Het noodzakelijke referendum is helaas nog heel ver weg .

Unfortunately, the necessary referendum is still very far away.

Het is zeer belangrijk dat de consument probleemloos zijn weg kan vinden
🔍

.

The main thing is that consumers need to be able to make sense of it.

Continue with

Dutch

weg