schade

Meaning

Noun

damage, detrimental effect

Verb

singular present subjunctive of schaden

Hyphenated as

scha‧de

Pronounced as (IPA)

/ˈsxaː.də/

Etymology

From Middle Dutch schāde, from Old Dutch skatho, from Proto-West Germanic *skaþō, from Proto-Germanic *skaþô.

Sentences

Zij lopen voor hun hele leven schade op .

They are being damaged for life.

Uiteraard betalen wij voor de schade aan je auto .

Of course, we will pay for the damage to your car.

Er was veel schade na de tropische storm .

There was a lot of damage after the tropical storm.

Die schade zou desastreuze gevolgen kunnen hebben .

That could have devastating consequences.

Gelukkig raakte er niemand gewond , maar er was aanzienlijke materiële schade .

Fortunately, no one was injured but there was significant material damage.

Wel is daarentegen voor iedereen duidelijk dat beleggers enorme schade is berokkend .

The losses that savers have had to endure are, however, very clear to everyone.