helemaal

Meaning

1. completely
2. (colloquial) anyway

Pronounced as (IPA)

/ˌɦeːləˈmaːl/

Etymology

From earlier heeltemael, gheheel te mael. Compare Dutch allemaal, English suffix -meal.

Sentences

Dat kan helemaal niet .

That is completely out of the question.

Maar daar gaat het helemaal niet om .

But that is not the point!

Ze vond hem helemaal het einde .

She thought it was the end.

Jullie draaien dat helemaal om en jullie weten wat jullie doen !

You are turning the thing on its head, and you know what you are doing.

Voorzitter , ik heb de vertaling niet helemaal goed gehoord .

Mr President, I did not hear the translation very clearly.

De schuur stond helemaal vol met spullen .

The barn was completely full of stuff.

Ik wordt helemaal vrolijk van de versieringen .

The decorations make me all the happier.

Het wordt er al helemaal niet gemakkelijker op als de winstmarges onder druk staan .

It becomes even more difficult when profit margins are in question.