grote

Meaning

1. (attributive,feminine,form-of,masculine,singular) inflection of groot:
2. (attributive,definite,form-of,neuter,singular) inflection of groot:
3. (attributive,form-of,plural) inflection of groot:

Concepts

big

great

large

ample

grand

substantial

major

tall

grown up

stout

adult

🧑

Synonyms

groot

Pronounced as (IPA)

/ˈɣroːtə/

Sentences

Een grote hekel aan iemand hebben .

Hate someone very much.

Op grote hoogte zit er minder zuurstof in de lucht .

At high altitudes, there is less oxygen in the air.

Het is een grote prestatie .

It is a great achievement.

De grote depressie vond plaats in de jaren dertig .

The Great Depression took place in the 1930s.

Dit een grote beschaving en een die nauw verbonden is met de onze .

This is a great civilisation and one that is closely related to our own.

In het internationaal beleid speelt cultuur een grote rol .

Culture plays a major role in international policy.

Waar ik me echt grote zorgen over maak is de uitvoering van deze begroting .

In reality, I am mostly concerned about the implementation of this budget.

Dat is een grote schande en we betreuren dit feit ten zeerste .

That is a great shame and we deeply regret this fact.