gaat

Meaning

(form-of,indicative,present,second-person,singular,third-person) inflection of gaan:
(archaic,form-of,imperative,plural) inflection of gaan:

Frequency

New

gaan

(intransitive) to go, to move from one place to another
(intransitive) to leave or depart, to move away
(intransitive) to lead (in a direction)
(intransitive) to proceed (well or poorly)
(auxiliary) Forms the future tense of a verb, similarly to English going to future tense
(auxiliary) to start to, begin to, to be going to

Bookmark this

Improve your pronunciation

Write this word

Try writing "gaat"

Arrow pointing to the button

Dutch

Start learning Dutch with learnfeliz.

Practice speaking and memorizing "gaat" and many other words and sentences in Dutch.

Go to our Dutch course page

Notes

Sign in to write sticky notes

Sentences

Maar daar gaat het helemaal niet om .

But that is not the point!

Dat is niet
🚫

het punt waar het om gaat .

That is not the issue.

Dat gaat mij eerlijk gezegd een klein beetje te snel .

That is, in all honesty, a little too fast for my liking.

Het gaat niet
🚫

alleen om dit verslag .

It is not just a question of this report.

Het gaat om een kwestie
❓

van vertrouwen .

The issue is one of trust.

Dit gaat een stuk moeilijker worden .

This is going to be more difficult.

Mijn collega gaat scheiden van haar man
👨

.

My colleague is divorcing her husband.

Ellen gaat iedere ochtend brood
🍞

bij de bakker en vlees
🥩

bij de slager halen .

Ellen goes to the bakery every morning to get bread and meat from the butcher.

Questions