vellen

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to fell, cut down
2. (transitive) to decide, to pronounce

vellen

kappen

uitdrukken

uitspreken

verwoorden

afbreken

laten zakken

neerlaten

strijken

neervellen

omhakken

slopen

verslaan

doen vallen

kleinmaken

neerhalen

vernederen

verootmoedigen

afhakken

afhouwen

afkappen

omkappen

slachten

uitputten

wippen

dalen

verzakken

wegzakken

zakken

zinken

hakken

neerslaan

afdraaien

afgeven op

afkammen

aflaten

een streep trekken

herleiden

in discrediet brengen

inkorten

inkrimpen

kleineren

reduceren

ruïneren

te gronde richten

ten val brengen

trekken

verderven

vereenvoudigen

verlagen

verminderen

zetten

afleggen

aflopen

afslachten

bedaren

bevangen

de moed ontnemen

delven

deprimeren

doden

doodmaken

doodschieten

doorgaan

fnuiken

fusilleren

gaan door

geruststellen

kalmeren

neerdrukken

neerkomen

neerslachtig maken

ombrengen

ontmoedigen

opduikelen

opgraven

overwinnen

putten uit

rooien

terneerdrukken

uitgraven

verzwakken

winnen

zegevieren

houwen

omverwerpen

platgooien

afmaken

afmatten

afslaan

aftrekken

korten

korting geven

neerschieten

omvallen

Frequentie

Met koppelteken als

vel‧len

Uitgesproken als (IPA)

/ˈvɛ.lə(n)/

From Middle Dutch vellen, from Old Dutch *fellen, from Proto-West Germanic *fallijan, from Proto-Germanic *fallijaną. A causative verb to vallen (“to fall”).

Nieuw

vel

1. (neuter) a skin, a hide
2. (neuter) a fur, a pelt
3. (neuter) a sheet (e.g. of paper; incorrectly used for a page)
4. (neuter) a membrane, e.g. forming on boiling milk
5. (neuter) a rag, a shred