ruw

Betekenis (Engels)

Adj

1. rough, crude, harsh (not gentle)
2. raw, crude (unprocessed)

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of ruwen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of ruwen:
3. (form-of,imperative) inflection of ruwen:

Synoniemen

grof

onkies

hardhandig

lomp

hard

ruig

onbewerkt

ongemanierd

ruwe

cru

bruut

onbeschaafd

wreed

smakeloos

bot

dierlijk

🐾

harteloos

onbehouwen

oneffen

rauw

beestachtig

snauwerig

taai

vulgair

ongevoelig

katoen

ordinair

geweldig

irriterend

irritant

boers

volks

stijf

insensibel

onbehoorlijk

triviaal

obsceen

onbetamelijk

landelijk

ongeraffineerd

onfatsoenlijk

Uitgesproken als (IPA)

/ryu̯/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch ruuch, ru, rou, from Old Dutch *rūh, *rū, from Proto-Germanic *rūhwaz.
The original stem ended in -h-, which disappeared between vowels, giving *rū- in the inflected forms in Old Dutch. This then gave rise to an alternative uninflected form *rū, which developed into Middle Dutch ru, rou, modern Dutch ruw, rouw. The original uninflected form was back-formed to ruig based on other words with -ch in the uninflected form and -g- in inflected forms, similar to what happened to hoog.