overgaan

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to turn into
2. (intransitive) to move up
3. (transitive) switch, shift (from one thing or status to another)
4. (transitive) pass on to, bequeath (transfer ownership to another)
5. (intransitive) to get over, cross, pass (a hurdle)
6. (intransitive) to get over, pass (to recover from or forget a previous unwanted experience/illness and move on)
7. (intransitive) to ring, go off (produce the sound of a bell or a similar sound, like a telephone or buzzer)

Concepten

overgaan

oversteken

voorbijgaan

passeren

kleppen

te boven gaan

aflopen

beieren

gaan

galmen

klinken

luiden

schalmen

slaan

avanceren

in rang opklimmen

oprukken

promotie maken

beginnen

samenvloeien

overlopen

aanbellen

bellen

schellen

kletteren

klingelen

rinkelen

tingelen

opschieten

veld winnen

vlotten

voor zijn

voorafgaan

voorgaan

voorlopen

vooruitgaan

voorwaarts gaan

vorderen

bevangen

overtreffen

overwinnen

uitblinken

uitmunten

verslaan

voorbijstreven

zegevieren

lopen over

bevorderen

bevordering naar het volgende leerjaar

in

ophouden

opblazen

overdrijven

overtrekken

fusioneren

samengaan

Etymologie (Engels)

From over + gaan.

Zinnen

We moeten ophouden met praten en overgaan op handelen .

We need to stop talking and start acting.