aanschouw

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine, masculine, uncountable) sight, appearance (that which is seen)
2. (archaic, feminine, masculine, uncountable) stature, status

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of aanschouwen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of aanschouwen:
3. (form-of, imperative) inflection of aanschouwen:

aanschouwen

to behold, see, watch

Lees verder

Vertalingen

gucken

sehen

👀

ιδού

lo

voici

voilà

ecce

ó

ve

vea

veamos

vean

ved

Uitgesproken als (IPA)

/ˈaːn.sxɑu̯/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: nl

In summary

From Middle Dutch aenschouw, but reinterpreted as a deverbal noun from aanschouwen.