actif

Betekenis (Engels)

Adj

1. active
2. active
3. working, (relational) work

Noun

1. asset
2. active
3. (slang) top

Concepten

actief

levendig

werkzaam

bedrijvig

kwiek

druk

kras

opgewekt

rap

tierig

vief

wakker

werkdadig

werkend

bedrijvend

activa

bezit

tegoed

doeltreffend

effectief

daadwerkelijk

bedrijvend

bedrijvende vorm

bedrijvig

bedrijving

bedrijvende vorm

bedrijving

bezig

efficiënt

Uitgesproken als (IPA)

/ak.tif/

Etymologie (Engels)

Inherited from Old French actif, from Latin āctīvus.

Zinnen

Il est très jeune , très actif , il a un sens inné de l'actualité.

Hij is heel jong, zeer actief, hij heeft een aangeboren gevoel van nieuws.