kras

Betekenis (Engels)

Adj

1. stark, blatant, extreme
2. stout, vigorous, spry, young for one's age
3. (Suriname) horny, sexually aroused, lascivious

Noun

1. (feminine, masculine) a scratch on a hard, even surface
2. (feminine, figuratively, masculine) a blemish (on someone's reputation)

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of krassen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of krassen:
3. (form-of, imperative) inflection of krassen:

krassen

• Verb
• Noun

Lees verder

Synoniemen

kwiek

tierig

opgewekt

vief

wakker

rap

levendig

druk

schram

materialistisch

schel

scherp

schreeuw

😱

schril

snerpend

sterk

werkdadig

werkend

werkzaam

actief

opeengepakt

bedrijvend

bedrijvig

bijtend

dicht

doordringend

fel

guur

krijs

Vertalingen

aufgeweckt

flink

munter

gewandt

wach

hurtig

frisch

alert

vif

brisk

alerta

keen

actif

despert

adroit

Uitgesproken als (IPA)

/krɑs/

Etymologie (Engels)

Verwant aan Duits: krass

Verwant aan Engels: crass

In summary

17th century, from Latin crassus (“thick, crass”). While the sense “stout, spry” can easily be explained from this, some sources consider it an influence from Malay keras (“hard, strong”). Compare German krass, English crass.

Zinnen

Dat is al de tweede kras op mijn horloge .

That's already the second scratch on my watch.