tender
Betekenis
- (intransitive) to tend to, to have a tendency
- (transitive) to spread, to stretch out
- (transitive) to lay (cable)
- (transitive) to make (a bed)
- (transitive) to hang up (clothes)
- (transitive) to build (a bridge across an expanse)
- (transitive) to extend (the hand)
- (transitive) to floor (with a punch), to stretch out
- (transitive) to cast (a net)
- (transitive) to set (a trap)
- (transitive) to coat (with plaster)
- (reflexive) to lay oneself down
Frequentie
Met koppelteken als
ten‧der
Uitgesproken als (IPA)
/tenˈdeɾ/
Etymologie
Inherited from Latin tendere, tendō, from Proto-Italic *tendō, from Proto-Indo-European *ten- (“to stretch, draw”).
Begin met het leren van Spaans met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " tender " en vele andere woorden en zinnen in Spaans .
Ga naar onze Spaans cursuspagina
Notes
Sign in to write sticky notes