Betekenis (Engels)
Concepten
uitspreiden
doorsmeren
uitgestrektheid
verwateren
zich uitstrekken
Synoniemen
stretch oneself
become longer
draw tight
pull tight
become wider
stretch along
Vertalingen
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/stɹɛt͡ʃ/
Etymologie (Engels)
In summary
From Middle English strecchen, from Old English streċċan (“to stretch, hold out, extend, spread out, prostrate”), from Proto-West Germanic *strakkjan (“to stretch, make taut or tight”), from Proto-Indo-European *(s)treg-, *streg-, *treg- (“stiff, rigid”). Cognate with West Frisian strekke, Dutch strekken (“to stretch, straighten”), German strecken (“to stretch, straighten, elongate”), Danish strække (“to stretch”), Swedish sträcka (“to stretch”), Dutch strak (“taut, tight”), Albanian shtriqem (“to stretch”). More at stark.
Notes
Sign in to write sticky notes
Begin met het leren Engels met learnfeliz .
Oefen met het spreken en memoriseren van " stretch " en vele andere woorden en zinnen in Engels .