wit
Betekenis (Engels)
Concepten
kundigheid
geslepenheid
gevatheid
esprit
bevattingsvermogen
Synoniemen
ability
capacity of mind
witty person
comic fellow
learning ability
witster
mental capacity
Vertalingen
Frequentie
Uitgesproken als (IPA)
/wɪt/
Etymologie (Engels)
In summary
From Middle English wit, from Old English witt (“understanding, intellect, sense, knowledge, consciousness, conscience”), from Proto-West Germanic *witi, from Proto-Germanic *witją (“knowledge, reason”), from Proto-Indo-European *weyd- (“see, know”). Cognate with Dutch wit (“knowledge”), German Witz (“joke; wit, humour”), Danish vid (“wit”), Norwegian Bokmål, Swedish vett (“wit”), Gothic 𐌿𐌽𐍅𐌹𐍄𐌹 (unwiti, “ignorance”), Latin vīdī (“see (pf.)”), Bulgarian вям (vjam, “to know”), Russian ве́дать (védatʹ, “to know”), Sanskrit विद्या (vidyā, “knowledge, wisdom”). Compare wise.
Notes
Sign in to write sticky notes
Begin met het leren Engels met learnfeliz .
Oefen met het spreken en memoriseren van " wit " en vele andere woorden en zinnen in Engels .