geest

Betekenis (Engels)

1. (masculine) ghost, spirit, immaterial being
2. (masculine) mind, mental consciousness
3. (masculine) mindset, mentality
4. (masculine) life force, vital energy
5. (masculine) spirit, gas, distillate, essence

Synoniemen

verstand

ziel

spook

schim

gemoed

psyche

intellect

denkvermogen

blinde

blinde bij kaarspel

schaduw

fantoom

spooksel

aardmannetje

gespens

elf

11

genius

intelligentie

kabouter

🅰️

kobold

moed

rede

verschijning

zin

djinn

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/ɣeːst/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch gêest, from Old Dutch gēst, geist, from Proto-West Germanic *gaist, from Proto-Germanic *gaistaz, from Proto-Indo-European *ǵʰeysd-, *ǵʰisd- (“anger, agitation”).
Cognates
Cognate with German Geist, West Frisian geast, English ghost, Swedish gast.