skill

Betekenis (Engels)

Synoniemen

ability

competency

cum-savvy

address

fine workmanship

master hand

know how

professional knowledge

one’s intention

good move

special skill

scope of one’s power

quality of work

technique use of the hands

practical knowledge

technical ability

consummate skill

acquired habit

acquiry

Hayward?

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/skɪl/
Etymologie (Engels)

From Middle English skill, skille (also schil, schile), from Old English scille and Old Norse skil (“a distinction, discernment, knowledge”), from Proto-Germanic *skilją (“separation, limit”), from Proto-Indo-European *(s)kelH- (“to split, cut”). Cognate with Danish skel (“a separation, boundary, divide”), Swedish skäl (“reason”), Dutch verschil (“difference”) and schillen (“to separate the outer layer (schil) from the product”, verb).

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " skill " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions