show

Betekenis (Engels)

Verb

1. To display, to have somebody see (something).
2. To bestow; to confer.
3. To indicate (a fact) to be true; to demonstrate.
4. To guide or escort.
5. To be visible; to be seen; to appear.
6. (informal) To put in an appearance; show up.
7. (informal) To have an enlarged belly and thus be recognizable as pregnant.
8. To finish third, especially of horses or dogs.
9. To reveal one's hand of cards.
10. (obsolete) To have a certain appearance, such as well or ill, fit or unfit; to become or suit; to appear.

Noun

1. A play, dance, or other entertainment.
2. An exhibition of items.
3. A broadcast program, especially a light entertainment program.
4. A movie.
5. An agricultural show.
6. A project or presentation.
7. A demonstration.
8. Mere display or pomp with no substance. (Usually seen in the phrases "all show" and "for show".)
9. Outward appearance; wileful or deceptive appearance.
10. The major leagues.
11. (obsolete) A pale blue flame at the top of a candle flame, indicating the presence of firedamp.
12. Pretence.
13. Sign, token, or indication.
14. (obsolete) Semblance; likeness; appearance.
15. (obsolete) Plausibility.
16. A discharge, from the vagina, of mucus streaked with blood, occurring a short time before labor.
17. (slang) A battle; local conflict.

Concepten

tonen

laten zien

aanwijzen

aanduiden

vertonen

wijzen

aangeven

manifesteren

voorstelling

tentoonspreiden

uitwijzen

aantonen

tentoonstelling

vertoning

schouwspel

spektakel

bewijzen

demonstreren

show

een teken geven

kenmerken

merken

tekenen

uitduiden

laten blijken

uitstallen

spreken

expositie

kiezen

uitkiezen

uitlezen

uitpikken

uitzoeken

verkiezen

optreden

presentatie

tentoonstellen

getuigen

staven

vaststellen

verklaren

zeggen

aanbieding

aanbod

bod

offerte

uitvoering

voorslag

voorstel

kijkspel

indiceren

kijkspel

laten blijken

uitwijzen

wijzen

wees

wezen

deik

toonen

zien

displayen

dramatisering

duiden

etaleren

kraam

leiden

optocht

revue

schijn

vertoon

voorleggen

zweem

amusementsvoorstelling

overbrenging

overdracht

programma

transmissie

betoging

demo

demo-bestand

demobestand

demonstratie

demonstratie-bestand

demonstratiebestand

proefversie

protestmars

weerspiegelen

onthullen

ontsluieren

bekrachtigen

onderbouwen

zegelen

afschilderen

staan voor

symboliseren

showen

voor doen

voordoen

betogen

communiceren

overbrengen

praten

uitdrukken

verhalen

vertellen

bedoelen

verwoorden

Uitgesproken als (IPA)

/ʃəʊ/

Etymologie (Engels)

From Middle English schewen, from Old English scēawian (“to look, look at, exhibit, display”), from Proto-West Germanic *skauwōn, from Proto-Germanic *skawwōną (“to look, see”), from Proto-Indo-European *(s)kewh₁- (“to heed, look, feel, take note of”); see haw, gaum, caveat, caution.
Cognate with Scots shaw (“to show”), Dutch schouwen (“to inspect, view”), German schauen (“to see, behold”), Danish skue (“to behold”). Related to sheen.
Wider cognates include Ancient Greek κῦδος (kûdos), Latin caveō whence English caution and English caveat, and Sanskrit कवि (kaví, “seer, prophet, bard”).

Zinnen

The show was a flop from the very start .

De show was een flop vanaf het begin.

The following tables show which tapes are used on which days of various cycles .

De volgende tabellen laten zien welke banden worden gebruikt op welke dagen van verschillende cycli.

The show features in-depth interviews conducted by George of artists that he finds interesting .

De show bevat diepte-interviews van George of Artists dat hij interessant vindt.