disband

Betekenis (Engels)

1. To break up or (cause to) cease to exist; to disperse.
2. (obsolete) To loose the bands of; to set free.
3. (obsolete) To divorce.

Concepten

ontbinden

afwikkelen

liquideren

opheffen

solveren

afdanken

afgelasten

afschaffen

annuleren

doorhalen

doorstrepen

een streep halen door

elimineren

opdoeken

schrappen

tenietdoen

terugnemen

uitmaken

uitroeien

verdelgen

verwijderen

wegdoen

uiteengaan

Uitgesproken als (IPA)

/dɪsˈbænd/

Etymologie (Engels)

Attested since the 1590s, from Middle French desbander (Modern French débander), from des- (English dis-) + bande (English band), ultimately from Proto-Indo-European *bʰendʰ- (“to tie”). By surface analysis, dis- + band.