Ich

Betekenis (English)

1. (neuter,strong) ego
2. (neuter,strong) self, me, him, etc.

Concepts

ik

ego

me

mij

zelf

You

Synonyms

Ego

Selbst

ich

eigen Person

meine Wenigkeit

Uitgesproken als (IPA)

/ˈʔɪç/

Etymology (English)

Nominalization of ich (“I”).

Zinnen

Ich habe das heute schon gesagt .

Dat heb ik vandaag al gezegd.

Ich dachte , das gehört dir .

Ik dacht dat dat van jou was.

Ich will jetzt nur noch schlafen .

Ik wil nu gewoon slapen.

Ich glaube nicht , dass es Selbstmord war .

Ik denk niet dat het zelfmoord was.

Ich habe gestern meine Steuern bezahlt .

Ik heb gisteren mijn belastingen betaald.

Ich finde , du hast gut gekocht .

Ik denk dat je goed hebt gekookt.

Ich kann mir doch nicht alles aus den Fingern saugen .

Ik kan niet alles uit mijn vingers zuigen.

Ich möchte zunächst ein Missverständnis korrigieren .

Ik zou eerst een misverstand willen corrigeren.