zegt…
Er Voornaamwoord war Extra nun Bijwoord berechtigt Bijvoeglijk naamwoord als Adpositie Rechtsanwalt Zelfstandig naamwoord zu Deeltje arbeiten Werkwoord , übte Werkwoord diesen Bepaler Beruf Zelfstandig naamwoord aber Bijwoord nie Bijwoord aus Adpositie .
Voornaamwoord
Extra
Bijwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Adpositie
Zelfstandig naamwoord
Deeltje
Werkwoord
Werkwoord
Bepaler
Zelfstandig naamwoord
Bijwoord
Bijwoord
Adpositie
Hij had nu het recht om als advocaat te werken, maar heeft dit beroep nooit geoefend. Hij had nu het recht om als advocaat te werken , maar heeft dit beroep nooit geoefend .
Woorden en zinnen
Er
-
a person or animal of male gender, a male
berechtigt
-
past participle of berechtigen
als
- at (approximately) the same moment; when; while; as
- than
- To the same degree that, as (distinguished from the aforementioned use in that comparison was between equals)
- as; like; in the function of; in the form of
- as if
- but, other than
Rechtsanwalt
lawyer
arbeiten
- to work (to do a specific task by employing physical or mental powers)
- to work, function, run, operate (to be operative, in action)
- to ferment (to react, using fermentation)
- to work, execute (to set into action)
- to make, produce (to create)
- to do, perform (to carry out or execute, especially something involving work)
- to work oneself (to) (to make oneself (a certain state) by working)
- to work one's way (to attain through work, by gradual degrees)
- to work (translated by rephrasing to use a general “you” or with the gerund, “working”) (to do a specific task by employing physical or mental powers)
Beruf
- occupation, profession, trade, job, career
- vocation
aber
-
but; however; though
aus
-
out