uitputten

Betekenis (Engels)

1. to exhaust, to use up completely, to empty out (a resource)
2. to exhaust, to drain (a person, physically or mentally)

Synoniemen

afmatten

vermoeien

putten uit

neerdrukken

vernederen

omhakken

verslaan

verzwakken

afdoen

ontmoedigen

fnuiken

slachten

de moed ontnemen

slopen

terneerdrukken

uitscheppen

neerslachtig maken

uitsloven

uitmergelen

afbeulen

vellen

deprimeren

geruststellen

hozen

inspannen

kalmeren

kappen

kleinmaken

korten

korting geven

krenken

leegmaken

moorden

neerhalen

neerschieten

neerslaan

neervellen

ombrengen

🔪🩸👤

omvallen

ontlenen

opduikelen

opgebruiken

opgraven

opruimen

overwinnen

ploeteren

plunderen

putten

rooien

uitgraven

verbruiken

verminderen

verootmoedigen

winnen

wippen

wroeten

zegevieren

😤

zwoegen

neerkomen

omkappen

leegroven

ootmoedigen

afbreken

afhakken

afhouwen

afjakkeren

afkappen

afleggen

aflopen

afmaken

afslaan

afslachten

aftrekken

bedaren

bevangen

delven

deren

doden

🔪🩸👤

doodmaken

doodschieten

doorgaan

fusilleren

gaan door

Met koppelteken als

uit‧put‧ten

Uitgesproken als (IPA)

/ˈœy̯tˌpʏ.tə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch ûteputten. Equivalent to uit + putten.