day

Betekenis (Engels)

Concepten

dag

etmaal

heden

vandaag

maal

periode

tijd

tijdperk

tijdvak

werkdag

dagtekening

datum

zondag

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

d

zon

Frequentie

A1
Uitgesproken als (IPA)
/deɪ/
Etymologie (Engels)

Inherited from Middle English day, from Old English dæġ (“day”), from Proto-West Germanic *dag, from Proto-Germanic *dagaz (“day”); see there for more. Cognate with Saterland Frisian Dai (“day”), West Frisian dei (“day”), Dutch dag (“day”), German Low German Dag (“day”), Alemannic German Däi (“day”), German Tag (“day”), Swedish, Norwegian and Danish dag (“day”), Icelandic dagur (“day”), Gothic 𐌳𐌰𐌲𐍃 (dags, “day”). Possible cognates beyond Germanic relatives include Albanian djeg (“to burn”), Lithuanian degti (“to burn”), Tocharian A tsäk-, Russian жечь (žečʹ, “to burn”) from *degti, дёготь (djógotʹ, “tar, pitch”), Sanskrit दाह (dāhá, “heat”), दहति (dáhati, “to burn”), Latin foveō (“to warm, keep warm, incubate”). Latin diēs is a false cognate; it derives from Proto-Indo-European *dyew- (“to shine”).

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " day " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes