gebrauchen

Betekenis (Engels)

to use

Concepten

gebruiken

aanwenden

benutten

toepassen

betrachten

doen

doorvoeren

hanteren

in toepassing brengen

leggen

opbrengen

opleggen

plaatsen

steken

stellen

stoppen

🛑

voordoen

zetten

bezigen

aanbrengen

utiliseren

aandoen

aantrekken

aanzetten

Synoniemen

benutzen

anwenden

verwenden

verwerten

brauchen

nutzen

nützen

einsetzen

benützen

ausnutzen

applizieren

in Gebrauch nehmen

adhibieren

einer Sache bedienen

heranziehen

genießen

handhaben

Nutzen

setzen

Sitten

stecken

stellen

verabreichen

vergleichen

wahrnehmen

sich bedienen

zum Einsatz bringen

abnutzen

deployen

anbringen

anlegen

anstellen

antun

anziehen

auflegen

auftragen

aufwenden

ausüben

bedienen

beifügen

fahren

Gebrauch

Gewohnheiten

legen

nehmen

Uitgesproken als (IPA)

[ɡəˈbʁaʊ̯xn̩]

Etymologie (Engels)

Derived synchronically from ge- + brauchen, historically from Old High German gibrūhhan, from Proto-West Germanic *gabrūkan, compare Dutch gebruiken.