zegt…
Należy Werkwoord mu Voornaamwoord się Voornaamwoord marsz Zelfstandig naamwoord pogrzebowy Bijvoeglijk naamwoord , był Extra to Extra bowiem Ondergeschikte conjunctie wojownik Zelfstandig naamwoord nieustraszony Bijvoeglijk naamwoord .
Werkwoord
Voornaamwoord
Voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Extra
Extra
Ondergeschikte conjunctie
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Hij verdient een begrafenismars, omdat hij een onverschrokken krijger was. Hij verdient een begrafenismars , omdat hij een onverschrokken krijger was .
Woorden en zinnen
należy
- expresses the goodness of the following verb; it is needed, one ought to
- expresses the naturalness or obviousness of the following verb; ought to, must
mu
-
dative singular mute of on
się
-
- reflexive pronoun; oneself, self
- each other, one another
- one's own home
marsz
-
march (the act of walking)
pogrzebowy
- funereal (relating to a funeral)
- gloomy, mournful, sad
był
third-person singular masculine past of być
bowiem
- as, because, for, which is why
- namely
- actually, forsooth
- because; Further details are uncertain.
nieustraszony
fearless, intrepid, dauntless, indomitable
