sala

Betekenis (Engels)

1. (feminine) room (division in a building)
2. (abbreviation, alt-of, ellipsis, feminine) ellipsis of sala de estar (“living room”)
3. (abbreviation, alt-of, ellipsis, feminine) ellipsis of sala de aula (“classroom”)
4. (feminine, metonymically) class (group of students)

Concepten

kamer

vertrek

huiskamer

zaal

zitkamer

woonkamer

lokaal

slaapvertrek

slaapkamer

ruimte

plaatsruimte

kabinet

🗄️

living

salon

vestibule

wachtkamer

antichambre

voorvertek

woonvertrek

hal

Synoniemen

quarto

4th

aposento

câmara

sala de estar

salão

saguão

hall

corredor

🏃

antecâmara

gabinete

🗄️

antessala

vestíbulo

câmara

átrio

Vertalingen

salle

room

Zimmer

sala

cuarto

4th

habitación

hall

chambre

Raum

stanza

oda

sala

camera

pièce

Uitgesproken als (IPA)

/ˈsa.lɐ/

Etymologie (Engels)

Inherited from Old Galician-Portuguese sala, from a Germanic language, from Proto-Germanic *salą. Doublet of Sá.

Zinnen

Eu preciso ir para a sala de emergência .

Ik moet naar de eerste hulp.

Dê-me a sala de recepção .

Give me the reception room.

Quatro jovens em uma sala ? trabalhando em algumas tarefas .

Four young people in a room? working on some tasks.

Jovem em uma sala de aula , criando arte .

Jong in een klaslokaal, het creëren van kunst.

As cortinas vermelhas faziam a sala parecer um inferno .

Door de rode gordijnen leken de kamer op de hel.

Um zelador limpa o piso de madeira de uma sala de aula .

Een conciërge reinigt de houten vloer van een klaslokaal.