salle

Betekenis (Engels)

1. hall
2. room (in a house)
3. front of house (public area of a restaurant, theatre, etc.)
4. sports hall
5. (informal) gym

Concepten

kamer

zaal

vertrek

lokaal

hal

slaapkamer

slaapvertrek

ruimte

wachtkamer

huiskamer

woonkamer

zitkamer

eetkamer

tentoonstellingshal

wachtruimte

expositiehal

operatiekamer

badkamer

stilteruimte

pauzeruimte

closet

droogruimte

motorruimte

lounge

toilet

antichambre

vestibule

voorvertek

auditorium

aula

gehoorzaal

kroeg

living

salon

woonvertrek

plaatsruimte

Geslacht

♀️ Vrouwelijk

Uitgesproken als (IPA)

/sal/

Etymologie (Engels)

Inherited from Middle French salle, from Old French sale (“a large room, large reception hall”), from Frankish *sal (“dwelling, house, entrance hall”), from Proto-Germanic *salą (“dwelling, house, hall”), from Proto-Indo-European *sel- (“human settlement, village, dwelling”). More at salon.
Cognates:
Cognate with Old High German sal (“dwelling, house, entrance hall”) (whence German Saal), Old Norse salr (“room, hall”) (whence Icelandic salur), Old English sæl (“room, hall, castle”). Cognate with Italian, Portuguese, and Spanish sala.

Zinnen

Le tableau représente une scène de repas aristocratique dans une salle richement décorée .

Het schilderij vertegenwoordigt een aristocratische maaltijdscène in een rijk ingerichte kamer.