intimidate

Betekenis (Engels)

To make timid or afraid; to cause to feel fear or nervousness; to deter, especially by threats of violence.

Concepten

intimideren

dreigen

bedreigen

vrees aanjagen

bang maken

beangstigen

brullen

bulderen

🌩️

daveren

💥

duchten

😨

een standje geven

imponeren

loeien

manen

ontmoedigen

schromen

😨

terechtwijzen

terugschrikken voor

uitkafferen

verschrikken

verwijten

vrezen

😨

brutaliseren

inschuchteren

impressioneren

aanmanen

beïndrukken

aansporen

afschrikken

bang zijn voor

beknorren

berispen

Synoniemen

threaten

frighten

menace

scare

😨

cow

🐮

terrorize

browbeat

bully

overawe

daunt

endanger

coerce

force

pressure

startle

compel

terrify

alarm

harass

tyrannize

unnerve

scold

hector

loom

dragoon

bluff

bludgeon

appal

hound

horrify

harry

threat

suppress

reprove

press

restrain

domineer

rebuke

dismay

affright

disconcert

dash

💨

constrain

blame

clamp

🗜️

blackmail

annoy

admonish

hale

chill

Vertalingen

einschüchtern

intimider

intimidar

intimidire

intimidar

intimorire

εκφοβίζω

menacer

amedrentar

τρομάζω

effrayer

bedrohen

faire peur

spaventare

territo

Uitgesproken als (IPA)

/ɪnˈtɪmɪdeɪt/

Etymologie (Engels)

From Medieval Latin intimidātus, perfect passive participle of Latin intimidō (“to intimidate, terrify”) (see -ate (verb-forming suffix)), from in- (“in”) + timidus (“afraid, timid”) + -ō (verb-forming suffix); see timid.