blame

Betekenis (Engels)

Noun

1. Censure.
2. Culpability for something negative or undesirable.
3. Responsibility for something meriting censure.
4. A source control feature that can show which user was responsible for a particular portion of the source code.

Verb

1. To censure (someone or something); to criticize.
2. (obsolete) To bring into disrepute.
3. To assert or consider that someone is the cause of something negative; to place blame, to attribute responsibility (for something negative or for doing something negative).
4. To assert the cause of some bad event.

Adj

euphemism of damn (intensifier)

Concepten

verwijten

terechtwijzen

beknorren

berispen

schuld

beschuldigen

aangifte

aanklacht

accusatie

beklag

beschuldiging

klacht

telastlegging

tenlastelegging

zucht

aanmanen

aansporen

manen

toeschrijven

toedichten

aanrekenen

wijten

betichten

blaam

aanklagen

een standje geven

uitkafferen

laken

bedreigen

brullen

bulderen

daveren

dreigen

loeien

schuldig

beoordelen

herkrijgen

herwinnen

keuren

kritiseren

restitueren

terugbetalen

terugstorten

vergelden

toerekenen

berisping

de schuld geven

vervijt

blameren

Uitgesproken als (IPA)

/bleɪm/

Etymologie (Engels)

From Middle English blame, borrowed from Old French blame, blasme, produced from the verb blasmer, which in turn is derived from Late Latin blastēmāre, variant of blasphēmāre, from Ancient Greek βλασφημέω (blasphēméō). Doublet of blaspheme. Displaced native Old English tǣling (“blame”) and tǣlan (“to blame”).