host

Betekenis (Engels)

Concepten

gastheer

herbergier

leger

waard

heer

troep

logementhouder

hostie

host

gastvrouw

gastgever

armee

heerschaar

menigte

waardin

drager

legermacht

troepenmacht

aandrang

boel

drom

hoop

massa

run

schare

stapel

tas

toeloop

behoeden

beschermen

beschutten

beveiligen

gastvrijheid verlenen aan

in veiligheid brengen

onder dak brengen

onderdak bieden

veilig stellen

vrijwaren

gast

introducé

logé

hosten

onderbrengen

ontvangen

modereren

berg

moderator

organisator

landmacht

herbergen

entertainer

baas

bazin

patroonheilige

werkgever

bezitter

eigenaar

possesseur

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/həʊst/
Etymologie (Engels)

From Middle English hoste, from Old French oste (French: hôte), from Latin hospitem, accusative of hospes (“a host, also a sojourner, visitor, guest; hence, a foreigner, a stranger”), from *hostipotis, an old compound of hostis and the root of potis, from Proto-Indo-European *gʰostipotis (“master of guests”), from *gʰóstis (“stranger, guest, enemy”) and *pótis (“owner, master, host, husband”). Used in English since 13th century.

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " host " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions