damage

Betekenis (Engels)

Noun

1. Injury or harm; the condition or measure of something not being intact.
2. (slang) Cost or expense.

Verb

1. To impair the soundness, goodness, or value of; to harm or cause destruction.
2. (obsolete) To undergo damage.
3. To remove a damaged or unsalable item from the sales floor for processing.

Concepten

schade

beschadigen

schaden

havenen

nadeel

beschadiging

gebrek

schenden

defect

toetakelen

verlies

deren

averij

bederven

stukmaken

schade aanrichten

afbreuk

strop

verknoeien

benadelen

deficit

bevuilen

verwoesten

zwaar beschadigen

zeeschade

breken

kwaad doen

jammer

nederlaag

verliezen

aantasting

deuken

fnuiken

kapot maken

breuk

benadeling

minpunt

schaduwzijde

blesseren

kwetsen

letsel toebrengen

verwonden

besmeuren

bevlekken

bezoedelen

verhakkelen

verpesten

Met koppelteken als

dam‧age

Uitgesproken als (IPA)

/ˈdæmɪd͡ʒ/

Etymologie (Engels)

From Middle English damage, from Old French damage, from Vulgar Latin *damnāticum from Classical Latin damnum. Compare modern French dommage. Displaced Middle English scath.

Zinnen

He landed the plane with a damaged gear , but no major damage .

Hij landde het vliegtuig met een beschadigde uitrusting, maar geen grote schade.