Wert

Betekenis (Engels)

1. (masculine, strong) value (determinable numerical quantity)
2. (masculine, strong) worth, value (state or degree of being estimated)
3. (in-plural, masculine, often, strong) value (moral ideal or norm)

Concepten

waarde

gehalte

vermogen

valuta

waard

muntsoort

gelijkwaardig aan

prijs

getal

postzegel

bezit

prooi

verdienste

Synoniemen

Bedeutung

Geltung

Preis

Verdienst

Wichtigkeit

Nutzen

Valuta

Vorzug

Währung

Kosten

Ausprägung

Zahlenwert

Rang

Zahl

🔢

Würde

Ergebnis

Stärke

Einfluss

gute Eigenschaft

Ansehen

Niveau

Sachwert

Schwerpunkt

schwierig

Spiegel

🪞

Standard

Summe

Vermögenswert

Vorteil

Wahrheit

Wertschätzung

wertvoll

Gut

Bildungsstufe

starke Seite

Postwertzeichen

Aktivum

gerechter Preis

Vermögensgegenstand

Notenwert

Anlagegut

Wirtschaftsgut

Vermögenstitel

Freimarke

Wertzeichen

Angabe

Anlagengegenstand

Anzeige

Ausgaben

Betrag

Vertalingen

value

valor

valeur

valore

worth

valor

değer

αξία

merit

price

prix

kıymet

valor

virtue

Uitgesproken als (IPA)

/veːrt/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelhoogduits: wert

Overgenomen van Oudhoogduits: werd

Verwant aan Nederlands: waard

Verwant aan Engels: worth

Verwant aan Zweeds: värd

In summary

From Middle High German wert, from Old High German werd, from Proto-Germanic *werþaz. The -t is generalised from the uninflected form, likely reinforced by the desire to distinguish from forms of werden (compare werten). The regular -d- remains in Würde, würdig. Compare Dutch waard, English worth, Swedish värd.

Zinnen

Diese Kondensationswärme hat den gleichen Wert wie die Verdampfungswärme .

Deze condensatieveest heeft dezelfde waarde als de verdampingswarmte.