zegt…
- Pierwszy Bijvoeglijk naamwoord raz ⌚ Zelfstandig naamwoord słyszę Werkwoord od Adpositie ciebie Voornaamwoord , że Ondergeschikte conjunctie psy Zelfstandig naamwoord nie Deeltje są Extra mądre Bijvoeglijk naamwoord .
Bijvoeglijk naamwoord
⌚
Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Adpositie
Voornaamwoord
Ondergeschikte conjunctie
Zelfstandig naamwoord
Deeltje
Extra
Bijvoeglijk naamwoord
- Ik hoor voor het eerst van je dat de honden niet slim zijn. - Ik hoor voor het eerst van je dat de honden niet slim zijn .
Collecties
🐐
Animals
Woorden en zinnen
pierwszy
-
- first (in order)
- first (in time)
- first (most important)
- first (best in some regard)
- prime
słyszę
first-person singular present of słyszeć
od
- indicates separation, distance, loss of contact; from, away
- indicates origin of movement; from, away
- indicates moment of origin in time; from, since, for
- indicates source or cause; from, because of
- indicates intended use or purpose; for
- indicates specialization
- used in comparisons; than
- used to indicate the author of a letter or work; from, by
- used in passive constructions; by
- indicates material; from
ciebie
- genitive singular stressed of ty
- accusative singular stressed of ty
psy
nominative/accusative/vocative plural of pies
nie
-
negation particle; no, not
są
third-person plural indicative of być
mądre
- inflection of mądry:
- inflection of mądry: