heel

Reikšmė

Adj

1. complete, full, whole
2. intact, unbroken, undamaged, untarnished
3. big, enormous, significant

Adv

very

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of helen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of helen:
3. (form-of,imperative) inflection of helen:

Tariama kaip (IPA)

/ɦeːl/

Etimologija

From Middle Dutch hêel, from Old Dutch hēl, from Proto-West Germanic *hail, from Proto-Germanic *hailaz.

Sakiniai

U ziet dat er nog heel veel te doen is .

Galite pamatyti, kad dar reikia daug nuveikti.

Dat lijkt me heel belangrijk te zijn .

Atrodo, kad tai man labai svarbu.

De zaak is heel belangrijk .

Byla yra labai svarbi.

We mogen en moeten daar heel blij mee zijn .

Mes galime ir turime tuo labai patenkinti.

Laat me dit heel duidelijk stellen .

Leisk man tai aiškiai pasakyti.

De dromen waren heel vreemd .

Svajonės buvo labai keistos.

De werkelijkheid ziet er uiteraard heel anders uit .

Realybė natūraliai atrodo labai skirtinga.

Het duurt heel lang voordat de documenten binnenkomen .

Tai užtrunka ilgai, kol atvyks dokumentai.