wandelen

Signification (Anglais)

1. to stroll, be on a walk (‘to go for a walk’ = ‘gaan wandelen’)
2. to walk

Concepts

se promener

marcher

🚶

promener

🚶

promenade

🚶

faire un tour

flâner

déambuler

se balader

action de se promener

ambuler

🚶

à pied

randonnée pédestre

errer

faire

marche

randonnée

🚶

vadrouiller

aller à l’amble

aller se promener

Synonymes

lopen

slenteren

kuieren

stappen

gaan

wandeling

🚶

spankeren

uitgaan

zwerven

drentelen

rondlopen

rondwandelen

trippelen

zich vertreden

tippelen

🚶

dwalen

flaneren

ronddwalen

rondslenteren

tippel

aan de wandel zijn

Étymologie (Anglais)

From Middle Dutch wandelen, from Old Dutch *wandalon, from Proto-West Germanic *wandalōn.

Phrases

We moeten nog met de hond gaan wandelen .

Nous devons encore nous promener avec le chien.

Hoeveel kilometer per dag moeten we dan wandelen ?

Combien de kilomètres par jour devons-nous marcher?