winkel

Wörterbuch

Bedeutung

1. shop, store (establishment that sells goods to the public)
2. a shop, service point
3. (obsolete) a corner, as in winkelhaak

Mit Bindestrich als

win‧kel

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈʋɪŋ.kəl/

Verwandt mit Deutsch

Winkel

winkelen

to shop, to go shopping (mainly for luxury goods, rather than groceries: compare boodschappen doen)

Lesezeichen

Verbessere deine Aussprache

Versuchen Sie, laut zu sprechen " winkel "

Beginnen Sie mit dem Lernen Niederländisch mit learnfeliz .

Üben Sie das Sprechen und Auswendiglernen von " winkel " und vielen anderen Wörtern und Sätzen in Niederländisch .

Gehen Sie zu unserer Kursseite Niederländisch

Sätze

In december is het altijd druk in de winkel , niemand mag dan vrij
🆓

nemen .

Im Dezember ist es immer im Laden beschäftigt, niemand kann es ausziehen.

De laars
👢

bleef in de winkel liggen .

Der Stiefel blieb im Laden.

Het fruit lag op
🆙

een prominente plek in de winkel .

Die Frucht befand sich an einem herausragenden Ort im Laden.

De winkel was geplunderd na de soldenperiode en enkel extra small en extra large waren nog beschikbaar .

Das Geschäft wurde nach der Verkaufszeit geplündert und es waren noch extra klein und extra groß.

Comments

Weiter mit

Niederländisch

Wörterbuch

winkel

Bedeutung

Mit Bindestrich als

win‧kel

Ausgesprochen als (IPA)

/ˈʋɪŋ.kəl/

Verwandt mit Deutsch

Winkel

Etymologie anzeigen

winkelen

Beginnen Sie mit dem Lernen Niederländisch mit learnfeliz .

Sätze

In december is het altijd druk in de winkel , niemand mag dan vrij 🆓 nemen .

De laars 👢 bleef in de winkel liggen .

Het fruit lag op 🆙 een prominente plek in de winkel .

De winkel was geplunderd na de soldenperiode en enkel extra small en extra large waren nog beschikbaar .

Comments

In december is het altijd druk in de winkel , niemand mag dan vrij
🆓

nemen .

De laars
👢

bleef in de winkel liggen .

Het fruit lag op
🆙

een prominente plek in de winkel .