gaan
Betekenis (Engels)
- (intransitive) to go, to move from one place to another
- (intransitive) to leave or depart, to move away
- (intransitive) to lead (in a direction)
- (intransitive) to proceed (well or poorly)
- (auxiliary) Forms the future tense of a verb, similarly to English going to future tense
- (auxiliary) to start to, begin to, to be going to
Sinonieme
van stapel lopen
zich begeven
spankeren
het maken
gesteld zijn
plaats vinden
er door gaan
zich vertreden
afreizen
bereizen
naar bed gaan
op trektocht gaan
schalmen
Frekwensie
Uitgespreek as (IPA)
/ɣaːn/
Etimologie (Engels)
From Middle Dutch gâen, from Old Dutch gān, from a fusion of Proto-West Germanic *gān and *gangan, from Proto-Germanic *gāną and *ganganą, from Proto-Indo-European *ǵʰeh₁-, *ǵʰengʰ-.
Boekmerk hierdie
Verbeter jou uitspraak
Skryf hierdie woord
Begin leer Nederlands met learnfeliz .
Oefen praat en memoriseer " gaan " en baie ander woorde en sinne in Nederlands .
Gaan na ons Nederlands kursusbladsy
Notes
Sign in to write sticky notes
Sinne
Questions